Modic type I endplate change is de meest controversiële en belangrijke van de drie beschreven types (zie Modic endplate change). Het wordt gezien op MRI van de wervelkolom en vertegenwoordigt de aanwezigheid van laag T1 en hoog T2 signaal binnen het beendermerg van een vertebrale lichaam grenzend aan een schijf. Type 1 verandering kan verbeteren en pijnlijk zijn.
modische type I veranderingen worden veel vaker gezien bij patiënten met lage rugpijn (46%) in vergelijking met asymptomatische algemene populatie (6%) 1.,
zij worden verondersteld het resultaat te zijn van fissuring van de eindplaten met de ontwikkeling van vasculair granulatieweefsel naast de eindplaten, wat resulteert in beenmergoedeem 2.
dit patroon is zeer vergelijkbaar met dat waargenomen bij infectie en vertegenwoordigt slechts beenmergoedeem. Zonder correlatie met klinische parameters (symptomen, koorts, ontstekingsmarkers) kan het moeilijk zijn om steriele modische type I-verandering te onderscheiden van diskitis/osteomyelitis., Dit probleem wordt benadrukt door de bevinding dat bij een deel van de patiënten die ‘incidentele’ modische type I-verandering lijken te zijn, diskitis osteomyelitis zal blijken te zijn door pathogenen met een lage virulentie zoals Staphylococcus epidermidis, Propionibacterium acnes en difteroïde-soorten gedurende langdurige follow-up (4,2% gedurende 2 jaar follow-up in één studie 3).,
controversiëler is een 2013 studie 4 die suggereerde dat patiënten met geïsoleerde modische I veranderingen op beeldvorming met alleen chronische lage rugpijn als symptoom (en geen klinische of laboratorium bewijs van infectie) klinisch reageerden op langdurige toediening van antibiotica met statistisch significante verbetering van ziekte-specifieke handicap-RMDQ, pijn in de benen en lumbale pijn 4. De auteurs hebben de term Modic Antibiotic Spinal Therapy (MAST) bedacht.,
A 2015 review 6 van de proefpersoon vond matig bewijsmateriaal dat een causaal verband tussen de aanwezigheid van bacteriën en modische I veranderingen, evenals met lage rugpijn ondersteunt. De auteurs stellen echter dat verder onderzoek nodig is.