Transcript

Chaucer, The Canterbury Tales

Original text:

Prologue

Ere begynneth the book of tales of Canterburye compiled by Geffraie Chaucer of Brytayne chef poete.,hij nyght met open gij

(dus priketh zoom Natuur in hir corages),

Thanne longen folk te goon op bedevaarten,

En palmeres voor te seken straunge strondes,

om Te ferne halwes, kowthe in sondry londes;

En speciaal van elke shires ende

Van Engelond te Caunterbury ze wende,

De hooly blisful martir voor te seke,

Die hem heeft geholpen whan dat ze seeke.,”4c16ecb6d4″>

Bifil dat in dat seson op een dag,

In Southwerk op de Tabard as I lay

Redy te wenden op mijn pilgrymage

om Te Caunterbury met allerlei vrome corage,

Op nyght was gekomen in dat hostelrye

Wel nyne en twintig in een compaignye,

Van sondry folk, door aventure yfalle

In felaweshipe, en pilgrimes waren ze alle,

Dat in de richting van Caunterbury wolden ryde.,

de chambres en de stallen waren wyde,

en wel we waren esed atte beste.

En kort, whan de sonne was reste,

Dus hadde ik gesproken met hem everichon

Dat was ik van hir felaweshipe anon,

En gemaakt vooruit ouderen voor te ryse,

Om onze wey er als ik yow devyse.,

Maar nathelees, doet verdwi ik heb tyme en ruimte,

Er dat ik ferther in dit verhaal, tempo,

Mij thynketh het acordaunt te resoun

om Te telle yow al de condicioun

Van ech van hem, dus als het semed mij,

En whiche ze waren, en in welke mate,

En eek in wat array dat zij inne;

En op een knyght dan wol ik voor het eerst bigynne.,

Een ander was, en dat een waardig man,

dat van de tyme die hij eerst bigan

om uit te roeien, hij hield van ridderlijkheid,